e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L362p plaats=Opitter

Overzicht

Gevonden: 2129
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwt, algemeen erwt: ɛ.rǝt (Opitter) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
es es: eͅs (Opitter) es (boom) [ZND m] III-4-3
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  äes (Opitter) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: ètə (Opitter) eten [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten afval: aafval (Opitter), knauwels: knauwəls (Opitter) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter materie: mətēri (Opitter), mətērī (Opitter) Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
evenaar, tweespanszwenghout dobbele [eghaam]: dǫbǝlǝn [eghaam] (Opitter) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: ē.vi (Opitter), īǝ.vi (Opitter) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fatsoenlijk fatsoenlijk: dat is n fatsounlijke mensch (Opitter), Det is e fatsoenlik minsch (Opitter) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: feest (Opitter) Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2