e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opitter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pommelee, appelschimmel (een) geappelde: gǝapǝljdjǝ (Opitter) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen pompen: pǫmpǝ (Opitter) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
poort poort: port (Opitter), pǫrt (Opitter) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pūǝt (Opitter), pűǝt (Opitter  [(mv piǝt)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-11, I-9
pootgoed, pootaardappelen pootaardappelen: pūǝt[aardappelen] (Opitter) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop pop: pop (Opitter, ... ), /  met de pop spelen (Opitter) / [SND (2006)] || Een pop. [ZND 40 (1942)] III-3-2
portemonnee, beurs portemonnee (<fr.): ’nə lère portemonnee (Opitter) Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1
portret, foto portret (<fr.): pertrèt (Opitter), portret (Opitter) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
portret, foto add. fotografie: fotographie (Opitter) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postelein postelein: pastəleͅi.n (Opitter) [Goossens 1b (1960)] I-7