e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opitter

Overzicht

Gevonden: 2129

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: alderzīələ (Opitter) Allerzielen. [ZND 19A (1936)] III-3-3
alles kwijt keps: keps (Opitter), meps: meps (Opitter) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
altaar altaar (<lat.): op n altjoor (Opitter) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andijvie andijvie: andi.vi (Opitter), andivie (Opitter, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
ang ang: (Opitter), pin: pe.n (Opitter  [(id)]  ) Het dun toelopende uiteinde van de sluisstijlen dat past in een daarmee overeenstemmend gat van de sluisbalk en de slagdorpel, het anggat. In het lemma zijn zowel benamingen voor de ang als voor het anggat opgenomen. [Vds 37; Jan 33] II-3
angel angel: a.ŋǝl (Opitter), aŋǝl (Opitter) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Opitter) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
appel, algemeen appel: appəl (Opitter, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol krolmol: krolmol (Opitter) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelmoes appelenmoes: appelemoos (Opitter), appelenprets: appelenprets (Opitter), appelenspijs: appelespies (Opitter) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3