25607 |
inschieten |
inschieten:
enšētǝ (L362p Opitter)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L362p Opitter)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
34658 |
instapgreep |
handvat:
(mv)
hant˲vatǝn (L362p Opitter)
|
Elk van de ijzeren greep naast de deur van het rijtuig, die het instappen vergemakkelijken. [N 101, 19]
I-13
|
21562 |
italiaan |
italiaan:
dat is ⁄nən Italiaan (L362p Opitter)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
34074 |
jaarring |
jaarring:
jǭǝreŋ (L362p Opitter)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
21146 |
janplezier |
janplezier:
janplǝzēr (L362p Opitter),
jean-plezier:
žaŋplǝzēr (L362p Opitter)
|
Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51]
I-13
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
puntje naast a staat er eigenlijk boven
hi eͅs vādər zinə ja‧s eͅn mōdər ər geͅlt; vādər zin ku eͅn vādər zinənË™ônt (L362p Opitter)
|
Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
24556 |
jeneverbes |
jeneverbeer:
zjènèverbiərə (L362p Opitter)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20405 |
jeugd, jongelieden |
jonge gasten:
jong gaste (L362p Opitter),
jongvolk:
jonkvouk (L362p Opitter)
|
jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
25814 |
jong bier |
bier:
bē.r (L362p Opitter)
|
Bier dat de hoofdgisting heeft ondergaan, vers gebrouwen bier. Volgens de invuller uit L 250 duurde het nagisten vroeger tweeëneenhalve maand terwijl er tegenwoordig slechts drie weken voor nodig zijn. [N 35, 72; monogr.]
II-2
|