e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
molshoop in het grasland woutwormsheuvel: (mv wő̜u̯.twę.rǝmshīǝ.vǝlǝ)  wő̜u̯.twę.rǝmshīǝ.vǝl (Opoeteren) Hoopje aarde, opgeworpen door een mol. Op de cultuurgronden en ook in het weiland zijn molshopen hinderlijk voor de boer, en hij zal proberen de mollen te vangen en de molshopen in het veld te verwijderen met de sleep (zie het lemma ''slepen'' in aflevering I.1.2, p. 175-176) of met een ander werktuig (zie het volgende lemma: ''molshopen verspreiden''). De benaming van de molshoop is vaak in het meervoud opgegeven. Daarom zijn bij de onderstaande woorden overal waar in de enquêtes door de informanten ook de meervoudsvormen zijn vermeld, deze hier ook opgenomen. In enkele streken worden de molshoop en de mol door hetzelfde woord benoemd. Daarom is in deze paragraaf ook het lemma ''mol'' opgenomen. De plaatsen waar de woorden voor mol en molshoop hetzelfde zijn, zijn hieronder gekenmerkt door het teken = bij de plaatscode; ze zijn in kaart 3, Mol, genoteerd.' [N 14, 80a; N 14, 81 add.; JG 1a, 1b, 1c; A 18, 12; L 1 a-m; L 1u, 165; L B2, 212; S 24, monogr.] I-3
molsla schevesalade: uitspruitsels van de paardebloem  sjèveslaai (Opoeteren) molsla I-7
mompelen grommelen: grommelen (Opoeteren), grôemelen (Opoeteren) Hoe noemt men binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
mond mond: groete mônt (Opoeteren), mond (Opoeteren) een grote mond [ZND 31 (1939)] || mond [RND] III-1-1
mond (spotnamen) muil: mul (Opoeteren) muil [ZND m] III-1-1
mond- en klauwzeer pootziekte: putzēktǝ (Opoeteren) Ziekte waarbij de mond en de klauwen van de varkens zijn aangetast; de dieren weigeren alle voedsel. Het is een besmettelijke ziekte. [N 76, 53; A 48a, 21; monogr.] I-12
mondvol hap: ps. of toch omspellen volgens Frings: [hb]?  einen häb (Opoeteren) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4
monnik monnik: monnik (Opoeteren), pater (lat.): pater (Opoeteren) Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)] || Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
monnikskap duivelskoren: di-jvelskure (Opoeteren) monnikskap III-4-3
mopperen grommelen: de dial. assimilatie moet worden gezien onder invloed van o.a. gròmmele  gròmmele (Opoeteren) mompelen III-1-4