e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prent(je) beeld(je): ei schoeen beeltje (Opoeteren), ein schoén beeldeken (Opoeteren) Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] III-3-2
pret, schik plezier: samest. ein plezeerreis  plezeer (Opoeteren) pret, lol III-1-4
priester priester: preester (Opoeteren) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: koeër (Opoeteren) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priesterwijding priesterwijding: preesterwiejing (Opoeteren) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prizə (Opoeteren) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdrǭt (Opoeteren) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
processie processie (<lat.): pĕrsessie (Opoeteren) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes in de grond slaan processiepaaltjes zetten: pĕrsessie peilkes zĕtten (Opoeteren) Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: struisel (Opoeteren) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3