e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spaken armen: ɛrm (Opoeteren) De staven die de verbinding vormen tussen de naaf en de velg van molenraderen. Zie ook afb. 73. [Vds 63; Jan 67; Coe 61; Grof 85; N D, 33] II-3
speculaas speculatie: Zowel als soortnaam als één exemplaar  spikkelasie (Opoeteren), speculatiekoek: spikkelasiekook (Opoeteren), speculatiemannetje: spikkelasiemenneke (Opoeteren) speculaas || speculaaskoek || speculaasmannetje III-2-3
speeksel uitspuwen spijen: spijṇ (Opoeteren) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speelkaart kaart: ən kārt (Opoeteren) Een kaart. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
speelman, klapspaan speelman: spīǝ.lma.n (Opoeteren) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speen van de koe deem: dīm (Opoeteren), dīǝm (Opoeteren), dɛ̄m (Opoeteren) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Opoeteren), spɛk (Opoeteren, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spek (Opoeteren) spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)] || varkensvlees III-2-3
spekpannenkoek spekkoek: beslag van boekweit met spek in  spekkook (Opoeteren) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
speld spang: spaŋ (Opoeteren) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spenen spenen: spīǝnǝ (Opoeteren) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9