e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leerrede sermoen (<fr.): sermoen (Opoeteren) Een leerrede, een tekstverklarende preek, homilie. [N 96B (1989)] III-3-3
leest leest: lest (Opoeteren), list (Opoeteren), schoenvoet: sxōǝnvōt (Opoeteren), schoenvorm: sxōnvǫrm (Opoeteren) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: eine lief (Opoeteren), ene liēv (Opoeteren) Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2
leeuwenbek schaapsmuiltje: -  chaopsmielke (Opoeteren) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
leggen leggen: legə (Opoeteren), leGə (Opoeteren) leggen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
lei lei: de lei (Opoeteren), ein lei (Opoeteren) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lei(en) lei(en): lei (Opoeteren) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden leiden: lɛi̯ǝ (Opoeteren) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak leien dak: lęjǝ dāk (Opoeteren) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
lende lende: pien in de lênje (Opoeteren) ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] III-1-1