26511 |
bel |
bel:
bɛl (L415p Opoeteren)
|
De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170]
II-3
|
33489 |
bellefleur |
keulemannetje:
Ceulemannetje
kulemenneke (L415p Opoeteren),
schaapskopje:
sjoapsköpke (L415p Opoeteren)
|
appel, soort
I-7
|
23951 |
belofte |
belofte:
ĕn belofte (L415p Opoeteren)
|
Een belofte. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21600 |
belofte niet houden |
veel van zijn woord zijn:
veel van ze wooerd zeen (L415p Opoeteren)
|
hoe heet: een belofte of een gegeven woord niet houden, een overeenkomst opzeggen? (in 1 woord) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
bloeke paosse (L415p Opoeteren)
|
De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21464 |
beloven |
beloven:
belaone (L415p Opoeteren)
|
beloven [gelaove, belaove] [N 96D (1989)]
III-3-1
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męstǝ (L415p Opoeteren)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
wassig weer:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
het wèèr is nogal wössig (L415p Opoeteren)
|
vochtig en warm weer
III-4-4
|
25054 |
bepaalde hoeveelheid |
heleboel:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
einen hiêleboel (L415p Opoeteren),
klats (vloeistof):
klatz (L415p Opoeteren),
ps. zo wordt het ook geschreven!
klats (L415p Opoeteren),
poes:
ein pûs (L415p Opoeteren),
portie:
puursie (L415p Opoeteren),
reik:
("Doa höbste vèèl reik aan").
reik (L415p Opoeteren),
zwik:
ein zwik (L415p Opoeteren)
|
bepaalde hoeveelheid || bepaalde hoeveelheid (vloeistof) || beschikbare hoeveelheid
III-4-4
|
24916 |
bergx |
berg:
bøͅrəx (L415p Opoeteren),
bergen (mv.):
mv.!
bérrəch (L415p Opoeteren)
|
berg [ZND A1 (1940sq)] || berg (bergen) [RND]
III-4-4
|