19079 |
raad |
raad:
oppen door wis ich mich geine road miêr
road (L415p Opoeteren)
|
raadgeving
III-1-4
|
19225 |
raadsel |
raadsel:
Dich spriks in roadsels: je spreekt voor mij onverstaanbare taal
roadsel (L415p Opoeteren)
|
raadsel
III-1-4
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L415p Opoeteren),
venster:
venstǝr (L415p Opoeteren
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
32825 |
raam van de landrol |
raam:
rām (L415p Opoeteren)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|
33272 |
raapzaadolie |
lijzend:
līǝ.zǝt (L415p Opoeteren),
reubsmout:
rēb˱smau.t (L415p Opoeteren)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
arig (L415p Opoeteren),
ich vòn det hèè maar hiêl arig diêj
aardig (L415p Opoeteren),
ook materiaal znd 19a, 003
aardig (L415p Opoeteren),
raar:
ook materiaal znd 19a, 003
raar (L415p Opoeteren),
vreemd:
ook materiaal znd 19a, 003
vreemd (L415p Opoeteren)
|
eigenaardig || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
schruit:
(mv)
šrũ̄.tǝ (L415p Opoeteren)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
roaje (L415p Opoeteren)
|
raden, gissen naar
III-1-4
|
33577 |
radijs |
radijs:
radīs (L415p Opoeteren),
rədīs (L415p Opoeteren)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
32189 |
radmaker |
radermaker:
rājǝrmē̜kǝr (L415p Opoeteren)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|