e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sacramentsdag sacramentsdag: sakremensdaag (Opoeteren) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie processie (<lat.): de percessie (Opoeteren), percessie (Opoeteren) Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3
sacristie sacristie: sakristie (Opoeteren) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salpeter salpeter: sǝlpīǝtǝr (Opoeteren) Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b] II-6
salueren aanslaan: de soldoaten mooten aansloaən (Opoeteren) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
samenspannen een zeil trekken: die trekken ei zeil (Opoeteren), tegader doen: die doon te gaar (Opoeteren) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1
saus saus: vóór klinker!  sááwz (Opoeteren) saus [RND] III-2-3
savooiekool savooi: səvūəjə (Opoeteren), savooiekool: savujekuul (Opoeteren) [Goossens 1b (1960)]savooikool I-7
scapulier scapulier: sjappeleer (Opoeteren) Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schaafafval krollen: krǫlǝ (Opoeteren), schaafselen: šāfsǝlǝ (Opoeteren) Het afval dat bij het schaven ontstaat. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 222 s.v. sch√™fsel, ø̄schavelingen, krollenø̄. [N 53, 124; N 55, 189; L 42, 17; monogr.] II-12