e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoepje babbeltje: Oppe merret kocht ze zich e ti-jt-sje babbelsjes  babbelsje (Opoeteren), muilentrekker: Mûletrèkkers zeen waal ins hartelik en uich zeen ze good tiêge kalkaanslag op èè gebeet  mûletrèkker (Opoeteren) meestal bolvormig suikeren of zuur snoepje || soort zure snoepjes III-2-3
snuiftabak snuif: snûf (Opoeteren, ... ) fijngemalen tabak || snuif III-2-3
snuit snuit: snű̄.t (Opoeteren) Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9
soep sop: In het kuukbook stònge de resepte van versjillige soppe  sop (Opoeteren) soep III-2-3
soepterrine soepterrine: een diepe schaal waarin men de soep opdient  soptri-jn (Opoeteren) soepterrine III-2-1
soepvlees ribjes: repkəs (Opoeteren) rib van het varken die als soepvlees dient [Goossens 1a (1955)] III-2-3
soldaat soldaat: səldo.t (Opoeteren) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: de soldoaten mooten aansloaən (Opoeteren), səldo.tṇ (Opoeteren) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND] III-3-1
spaak speken: spęi̯.kǝ (Opoeteren) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13
spade, spitschop schup: šep (Opoeteren) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1