33637 |
spruitkool, spruitje |
spruitje:
spri-jtsje (L415p Opoeteren),
spruitkool:
sprûtkiêl (L415p Opoeteren)
|
spruitje || spruitkool
I-7
|
26423 |
staakijzer van de watermolen |
staakijzer:
stākizǝr (L415p Opoeteren)
|
Bij watermolens een loodrecht staande, zware spil die aan de bovenzijde met een nok in het gat van de rijn van de loper past en aan de onderzijde in een op een beweegbare balk staande ijzeren pot draait. Op het staakijzer is een rondsel gemonteerd. Het geheel bevindt zich bij watermolens meestal onder de molenstenen. Achter het plaatscodenummer is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer in de betreffende plaats is vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de windmolenɛ.' [Vds 82; Jan 104; Coe 90; Grof 103; A 42A, 14; A 42A, 22; N D, 14]
II-3
|
17819 |
staan |
staan:
staan (L415p Opoeteren)
|
staan [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
bis:
bes (L415p Opoeteren),
staart:
start (L415p Opoeteren, ...
L415p Opoeteren),
stárt (L415p Opoeteren),
staartje:
stertje (L415p Opoeteren),
stērtje (L415p Opoeteren)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-12, I-9, III-4-2
|
33976 |
staartriem |
staartleer:
startlē̜r (L415p Opoeteren)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
21272 |
stad |
stad:
stat (L415p Opoeteren)
|
stad [RND]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L415p Opoeteren)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
34056 |
stamboekstier |
stamboekvar:
stambōk˲var (L415p Opoeteren)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
20677 |
stamppot |
potage:
Fr. pour tout potage: alles door elkaar genomen
petazie (L415p Opoeteren)
|
stamppot van aardappelen, vlees en groewnten
III-2-3
|
20952 |
stamppot wortelen |
potenmoes:
Van èèrpel, pute en kreppelkes spek möt ein butersaus: doavan kos gruutsje het lekkerste putemoos make
putemoos (L415p Opoeteren),
potenstomp:
putestòmp (L415p Opoeteren)
|
wortelpuree
III-2-3
|