24262 |
veer |
pluim:
plûm (L415p Opoeteren),
veer:
vèèr (L415p Opoeteren)
|
pluim || veer, pluim
III-4-1
|
34267 |
veestapel |
vee:
vīǝ (L415p Opoeteren)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34282 |
veevoer verzamelen |
plukken:
plękǝ (L415p Opoeteren),
plɛkǝn (L415p Opoeteren),
snijden:
snii̯ǝn (L415p Opoeteren),
zomen:
zymǝn (L415p Opoeteren)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
19431 |
vegen, keren |
bezemen:
besseme (L415p Opoeteren),
keren:
kiêre (L415p Opoeteren, ...
L415p Opoeteren),
kīərə (L415p Opoeteren),
uitkeren:
y(3)̄tkirə (L415p Opoeteren),
ytkīrə (L415p Opoeteren)
|
de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] || met de bezem vegen || schoonvegen || uitkeren
III-2-1
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vęl (L415p Opoeteren)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
ook mat. van ZND 14, vr. 23
veͅl (L415p Opoeteren)
|
velletje op melk [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
24919 |
veld, open land |
veld:
vøͅljtj (L415p Opoeteren)
|
veld [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
23494 |
veldkruis |
kruislieveheer:
krieslevenier (L415p Opoeteren)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32842 |
veldstrengen |
ploeghachten:
[ploeg]haxtǝ (L415p Opoeteren)
|
De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.]
I-2
|
33696 |
veldweg |
afvaart:
āf˲vārt (L415p Opoeteren),
ramp:
ramp (L415p Opoeteren)
|
Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.]
I-8
|