e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeden, op eieren zitten broeden: brēi̯ǝ (Opoeteren), brēi̯ǝn (Opoeteren) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren brok: brǫǝk (Opoeteren) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: bror (Opoeteren) Een broeder. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
broeder-onderwijzer broeder: broader (Opoeteren) Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)] III-3-3
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: Heilige Kinseit (Opoeteren) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedhen broedheks: brēi̯hɛks (Opoeteren) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broedsel broedsel: bretsǝl (Opoeteren) [L A2, 357; monogr.] I-12
broek boks: boks (Opoeteren) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek: algemeen boks: boks (Opoeteren, ... ) broek [ZND 22 (1936)] III-1-3
broeksriem? riem: rem (Opoeteren) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3