e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekenaat dekenaat (<fr.): dikkenaat (Opoeteren) Een dekenaat. [N 96D (1989)] III-3-3
dekken dekken: dękǝ (Opoeteren), remmelen: remmele (Opoeteren), springen: spreŋǝ (Opoeteren), spręŋǝ (Opoeteren) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] || paren, bespringen I-11, I-12, III-4-2
deksel dek: dek (Opoeteren), dèk (Opoeteren, ... ), deksel: dèksel (Opoeteren), lid: Ich krèèg het liêd op mi-jn naas: ikwas de dupe(omdat ik veel te veel wilde)  liêd (Opoeteren) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de metalen gierton dek: dęk (Opoeteren) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil bâche: baš (Opoeteren) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpex (Opoeteren) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: deŋkə (Opoeteren, ... ), dinke (Opoeteren), dènke (Opoeteren), dèk dènk ich trègk aan di-j sjuun daag  dènke (Opoeteren) denken [ZND A1 (1940sq)], [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
dennennaalden dennennaalden: dennenaele (Opoeteren), strouw/strooi: struiw (Opoeteren) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derdeling derdeling: dordǝleŋ (Opoeteren) Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.] II-6
desemen desemen: deiseme (Opoeteren) zuurdeeg in het broodbeslag doen III-2-3