20210 |
doopsuiker |
doopsuiker:
destijds werd die door de meter van het kind uitgeworpen voor al de kinderen
duipsòkker (L415p Opoeteren),
klitsje:
weleer was het de gewoonte bij een doopsel "klitskes"te gooien voor de verzamelde buurtjeugd
klitske (L415p Opoeteren)
|
doopsuiker || doopsuikerboontje
III-2-2
|
23205 |
doopvont |
doopvont:
duipvont (L415p Opoeteren),
dɛ.ipfont (L415p Opoeteren)
|
doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23387 |
doopwater |
doopwater:
duipwater (L415p Opoeteren)
|
Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
26293 |
door de kammen slaan |
het jaagt door de kammen henen:
hǝt jēxt dȳr dǝ kɛm hīǝ.nǝ (L415p Opoeteren),
het jaagt door het molenwerk:
hǝt jēxt dȳr ǝt mīǝ.lǝwɛrǝk (L415p Opoeteren)
|
Bij het openen van de maalsluis moet de molenaar zeer voorzichtig te werk gaan, opdat er niet ineens een zeer grote kracht op het raderwerk wordt uitgeoefend. Gebeurt dit toch, dan slaan de kammen stuk. In l 415 zei men dan: anders vliegen de kammen (andǝrs vlēgǝ dǝ kɛm) (Janssen, pag. 70).' [Jan 101 add.]
II-3
|
34340 |
door de modder rollen |
baden:
bāi̯ǝ (L415p Opoeteren)
|
[N 76, 32]
I-12
|
25059 |
door elkaar, verward |
dooreen:
(betekent ook: gemiddeld). duurein gepakt.
duurein (L415p Opoeteren)
|
door elkaar, verward
III-4-4
|
20206 |
door zwangerschap gedwongen huwelijk |
moetens:
motes (L415p Opoeteren)
|
gezegd van een paar dat "moet"trouwen
III-2-2
|
24477 |
doorn, stekel |
doorn:
dèèr (L415p Opoeteren),
doornen:
dɛrə (L415p Opoeteren)
|
doorn || doornen [RND]
III-4-3
|
24503 |
doornappel |
duivelskoren:
di-jvelskure (L415p Opoeteren)
|
doornappel
III-4-3
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
duipeling (L415p Opoeteren)
|
de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)]
III-2-2
|