e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geit geit: gęi̯.t (Opoeteren), gęi̯t (Opoeteren) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gęi̯te[stal] (Opoeteren) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
geknield zitten op de knien zitten: oppe knieje zitten (Opoeteren) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknotte wilg soets: soeets (Opoeteren), soeəts (Opoeteren), suuts (Opoeteren, ... ), sûts (Opoeteren) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] || wilg of eik, afgeknot III-4-3
gekraagde roodstaart schouwvegertje: sjuiwvègerke (Opoeteren) gekraagde roodstaart III-4-1
gekruld haar gekruld haar: gekroldje haor (Opoeteren, ... ), gəkroͅldə hōͅr (Opoeteren) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: dich moos geld hèbbd om te betale (Opoeteren), ge moot geldj hebben om konnen te betalen (Opoeteren), geͅlt (Opoeteren), geͅltj (Opoeteren), gølt (Opoeteren), gɛlṭj (Opoeteren), ich bên miè geltj kwiet (Opoeteren), geljdj: e zoals in t Ned. stelt  ig bèn mə gĕljtj kwīēt (Opoeteren), onduidelijk  ge moot geldj hebben om (vieer) te konnen betalen (Opoeteren) geld [RND], [ZND 14 (1926)], [ZND A1 (1940sq)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] III-3-1
gele ganzebloem alverdrijf: a.lvǝrdrī.f (Opoeteren) Chrysanthemum segetum L. Een vrij algemeen voorkomende 30 tot 60 cm hoge plant op zandige akkers, met blauwgroene bladeren en grote gele bloemen met een geel hart. De bloei duurt van juni tot september. [A 60A, 170; monogr.] I-5
gele kwikstaart koeienheerdje: kûwehèèrdsje (Opoeteren) gele kwikstaart III-4-1
gele lupine filipinen: fle`pine (Opoeteren) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5