e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelaar hazenotenstruik: hazenoetestrok (Opoeteren) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: hazenoot (Opoeteren) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hebben hebben: hebə (Opoeteren) hebben [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
heer heer: hi:r (Opoeteren) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: heis (Opoeteren, ... ) hees [ZND A2 (1940sq)] || hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2
heet lopen droog draaien: drī.x drɛjǝ (Opoeteren) Het heet lopen van de molen als gevolg van het feit dat zich bijvoorbeeld tijdens het malen geen graan tussen de molenstenen bevindt, de stenen bot zijn of het graan niet droog genoeg is. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛleeglopenɛ.' [N O, 36e; Vds 117; Jan 262; Coe 144; Grof 169] II-3
heet, hitsig lopig: leͅi.pex (Opoeteren) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
hefboom hefboom: hęf˱bø̜j.m (Opoeteren), sluishout: slyzhø̜j.t (Opoeteren) Hefboom waarmee de sluis omhoog wordt getrokken wanneer het sluisijzer voorzien is van gaten. Zie ook afb. 68 en de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Vds 46; Jan 41; Coe 27; Grof 61] II-3
heg, haag tuin: tuin is in dialekt huuf en huufke  tûn (Opoeteren) haag III-2-1
heggenmus heggenschijter: hègkesji-jter (Opoeteren), hegmus: hègkmös (Opoeteren), wijnstamper: wi-jnstemper (Opoeteren) bastaardnachtegaal || heggemus III-4-1