e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ordingen

Overzicht

Gevonden: 947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in elkaar grijpen kammen: kamǝ (Ordingen) Het in elkaar grijpen van kammen en staven. Het aswiel van de standerdmolen loopt rechtstreeks in één of meer rondsels of bonkelaars boven het staakijzer; dat van de Hollandse molen loopt in een rondsel of in een bonkelaar die op zijn beurt weer meerdere rondsels boven staakijzers kan aandrijven. Bij de watermolen grijpen de kammen van het aswiel in het algemeen in de staven van een rondsel onder het staakijzer of, bij een molen met meer steenkoppels, in een rondsel dat een groot horizontaal wiel, het kroonrad, aandrijft. Het kroonrad kan op zijn beurt één tot vier rondsels in beweging brengen. [N O, 11a; Vds 94; Jan 113; Grof 104] II-3
inhalen voorvaren: vøi̯rvǭ.rǝ (Ordingen) Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b] I-10
inkappen, eerste slagen maken met de zicht inkappen: ē.ŋkapǝ (Ordingen) De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f] I-4
inkuilen in de silo steken: ęndǝ selǫu̯ stēǝ.kǝ (Ordingen) De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5
inleggen (in een voor) inleggen: ęi̯nlęgǝ (Ordingen) Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
inspannen inspannen: ē̜.nspanǝ (Ordingen) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
jong dat pas kan vliegen vlug: vløͅch (Ordingen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dyj.vəlsoər (Ordingen), stoppelen: stòpəls (Ordingen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong varken kurre: kørǝ (Ordingen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge kip pul: pø̜l (Ordingen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12