26831 |
turfschuurtje |
turfschop:
tø̜rǝfsxop (L288a Ospel)
|
Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.]
II-4
|
26795 |
turfspa |
klootspade:
kluǝtspāj (L288a Ospel)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|
27050 |
turfstapel |
bultje:
bø̜ltje (L288a Ospel)
|
Grote turfbult of turfmijt. [II, 84c]
II-4
|
26721 |
turfsteken |
uitturven:
ūttø̜rǝvǝ (L288a Ospel)
|
De algemene benaming voor het winnen van turf voor eigen gebruik. [I, 12; I, 14; N 27, 1]
II-4
|
26695 |
turfsteken voor eigen gebruik |
boerenpeel:
bōrǝpīǝl (L288a Ospel),
voor eigen gerief steken:
vør ęjgǝ gǝrēf stē̜kǝ (L288a Ospel)
|
De boer of kleingebruiker steekt jaarlijks een hoeveelheid turf die hij nodig heeft voor de winter. Het steken voor eigen gebruik is de oudste manier van vervenen. [I, 12]
II-4
|
27104 |
turfstrooiselfabriek |
turfstrouwselfabriek:
tø̜rǝfstrǫwsǝlfǝbrik (L288a Ospel)
|
Veel grauwveen wordt in de turfstrooiselfabriek tot turfstrooisel verwerkt. [II, 114b]
II-4
|
26723 |
turfveld |
peeldeel:
pīǝldęjl (L288a Ospel),
peeldeeltje:
pīǝldęlkǝ (L288a Ospel),
peelveld:
pīǝlvɛlt (L288a Ospel),
peelveldje:
pīǝlvɛltjǝ (L288a Ospel)
|
Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117]
II-4
|
27108 |
turfveldje |
deel:
dē̜l (L288a Ospel),
dęjl (L288a Ospel),
deeltje:
dęlkǝ (L288a Ospel)
|
Veldje turf dat verpacht wordt. [II, 117]
II-4
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
brand:
branjtj (L288a Ospel)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
26766 |
tussenturf |
heuvelenturf:
hø̄vǝlǝntø̜rǝf (L288a Ospel),
heuvelturf:
hø̄vǝltø̜rǝf (L288a Ospel)
|
Turf die in moerassig gebied is gestoken, broekturf. [I, 40]
II-4
|