e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broodje kadetje: kedet’je (Ospel), pistolet: Fr. pistolet Verklw. pisteleeke  pistelee (Ospel), schietspoel: Verklw. scheetspeulke  scheetspool (Ospel) broodje || klein broodje met deuk || langwerpig broodje III-2-3
broodmes broodmes: brōedmes (Ospel) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodpap brokkelpap: Verklw. brokkelpepke  brokkelpap (Ospel) zwartbrood, gebrokkeld in botermelk III-2-3
bros, breekbaar sprok: sprok (Ospel) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
brouwer brouwer: brǭwǝr (Ospel) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: brøk (Ospel) brug [RND] III-3-1
bruid bruid: broed (Ospel), broeëd (Ospel), broêt (Ospel) bruid [DC 05 (1937)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegom (Ospel), bruigom: bruugom (Ospel) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudtje (Ospel) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon kleed: kleid (Ospel) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2