33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
schieten:
sxētǝ (L288a Ospel)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
26900 |
kienhout |
peelhout:
pīǝlhǫwt (L288a Ospel),
puisten:
pyst (L288a Ospel)
|
Het overblijfsel in de vorm van stronken en stammen van eiken, dennen, berkebomen en elzen in het veen. Het wordt voor eigen gebruik aangewend als brandhout. Voor de turfsteker zijn deze boomresten obstakels bij het steken. [II, 132]
II-4
|
20592 |
kieskauwen |
knuizen:
Det és neet te knoûze: het is niet te eten
knoûze (L288a Ospel)
|
met lange tanden eten
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
peuzelaard:
peuzelert (L288a Ospel),
slechte eter:
slechtjte aiter (L288a Ospel)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
perfectelijk:
perfiêtelik (L288a Ospel)
|
kieskeurig, secuur, netjes
III-1-4
|
24184 |
kievit |
kievit:
keevet (L288a Ospel, ...
L288a Ospel)
|
kievit
III-4-1
|
18893 |
kiezen |
uitzoeken:
oetzeuken (L288a Ospel)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24337 |
kikker |
paddenmoek:
peddemoeëk (L288a Ospel),
pɛdəmuək (L288a Ospel)
|
kikvors || kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
paddengezwel:
paddengezwel (L288a Ospel),
peddegezwêl (L288a Ospel),
pɛdəgəzwɛl (L288a Ospel)
|
kikkerdril || kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)gezwel:
paddengezwel (L288a Ospel),
peddegezwêl (L288a Ospel),
pɛdəgəzwɛl (L288a Ospel)
|
kikkerdril || kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND]
III-4-2
|