e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijkstro rekstrooi: raekstroeëj (Ospel), strooi: van het bed op het stroei  strōēi (Ospel), wijpjes: wiepkes (Ospel) bosje stro waar de lijkkist op werd gezet || lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] || stro onder lijkkist III-2-2
lijmknecht, sergeant sergeant: sǝrža.nt (Ospel) Houten of metalen werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. Het bestaat uit één of twee lange benen waarop twee dwarsstukken zitten die met behulp van een draadspil naar elkaar toe gedraaid kunnen worden en de te lijmen delen op deze wijze vastklemmen. Lijmknechten bestaan in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Met de in dit lemma opgenomen benamingen worden doorgaans grotere lijmknechten aangeduid, waarbij de lengte van het been of de benen meer dan 30 cm bedraagt. Zie ook afb. 120 en 121. [N 53, 216c; N 53, 217b; N 53, 215; N G, 15; monogr.] II-12
lijndrijver lijndrijver: līndrīvǝr (Ospel) De man die met het paard het turfschip trekt. [II, 97b] II-4
lijnijzer lijnijzer: linīzǝr (Ospel) Gereedschap om af te bonken. Een schop met een groot blad en een korte steel met dubbele handgreep. [I, 34] II-4
lijnzaadmeel lijzensmeel: lēzǝsmɛ̄ǝl (Ospel) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijsterbes lijsterbeer: liêsterbieër (Ospel), lijsterbes: -  lijsterbes (Ospel) lijsterbes || lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] III-4-3
likken lekken: lekken (Ospel) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas kaas: Herfse, Limburgse kiës: kaas oorspronkelijk uit het land van Herve (België) Verklw. kieëske  kieës (Ospel), stinkkaas: stinkkieës (Ospel) kaas || stinkkaas III-2-3
limonade limonade: limmenaat (Ospel) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
linde linde: lîndje (Ospel) linde III-4-3