e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liniaal maatlat: mótlad (Ospel) een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] III-3-1
linie-ijzer lijnijzer: linīzǝr (Ospel) Bij de maatschappijvervening een minder gebruikt snij-ijzer. Het wordt hier voornamelijk gebruikt voor het afsnijden van putten of voor het over een grote afstand afbakenen van de veenderij. [II, 39] II-4
linieijzer stikker: stekǝr (Ospel) Een halve-cirkelvormige ijzeren schijf aan een steel met dubbele handgreep, waarmee men de dikte van de turf aansnijdt. [I, 54a; N 18, 15] II-4
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Ospel), lijwand: li.vǝntj (Ospel) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnwaadkast: lī.vəntjkast (Ospel) linnenkast III-2-1
lip lip: lup (Ospel), løp (Ospel) lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lisdodde duivelskauw: duûvelskaw (Ospel), -  duvelskauw (Ospel) lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): leteni-j (Ospel) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken litteken: litteike (Ospel) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
loeg laag: lǭx (Ospel) Opgevlijde turfrand. [II, 89a] II-4