e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loegen van de bovenlast lagen: lǭgǝn (Ospel) Lagen maken op de bovenlast van het schip. [II, 90g] II-4
loeger lagers: lǭgǝrs (Ospel) Degene die de buitenwand stapelt bij het laden van turf op het schip. [II, 90h] II-4
loeien van de koe in het algemeen bulken: bylkǝ (Ospel), kaken: kākǝ (Ospel) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn galderen: galdǝrǝn (Ospel) [N 3A, 5e] I-11
loeren loeren: lore (Ospel) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: half open o wordt genasaliseerd  ət loͅf (Ospel), lof met uitstelling: lof met oetstelling (Ospel) het lof [RND] || Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.): lof met processie (Ospel) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
lok kwezelsharen: kwēzǝlshǭr (Ospel), lok: lok (Ospel), pluis: plȳs (Ospel) Grote, vaste vlokken wollegras in het lokveen. Voor de turfsteker vormt dit lok een hinderpaal bij het steken vanwege zijn taaiheid. [II, 128d] II-4
lokturf smoezen: smūzǝ (Ospel) Zie ook het lemma ''lokveen''. [II, 52b] II-4
lokveen pluisturf: plȳstø̜rǝf (Ospel), smoezen: smoezen (mv.) (Ospel) Heide, vermengd met het wollegras en andere grassoorten, en veenmos vormen de bestanddelen van deze veenlaag. Het overvloedig voorkomen van vlokken lok (= wollegras) veroorzaakt de benaming ''lokveen''. [I, 2d] II-4