e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
putturf lichte turf: lēxtǝn tø̜rǝf (Ospel) Grauwe turf speciaal gebruikt voor het opzetten van de wanden van een put. [II, 45] II-4
putzwengel putwip: pøtwøp (Ospel, ... ) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
quatertemperdag vastendag: vastedaag (Ospel) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raadsel(tje) raadsel(tje): Sub raotsel.  rieëtsel (Ospel) Raadsel. III-3-2
raai grebben: grębǝ (Ospel), greppels: greppels (mv.) (Ospel), raai: rāj (Ospel), veldraai: veldraai (Ospel) Hoofdafvoersloot. Op een afstand van tweehonderd meter van elkaar worden de raaien gegraven. [11, 18c] II-4
raam raam: rām (Ospel  [(+)]  ), venster: ve.nstǝr (Ospel  [(+)]  ), venstǝr (Ospel  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapstelen kelen: mv.  keêle (Ospel) raapstelen I-7
raapstelenstamppot kelenmoes: keelemoos (Ospel) stamppot van raapstelen III-2-3
raar, vreemd aardig: aarig (Ospel), raar: raar (Ospel), vreemd: vriemdj (Ospel), vrieëmtj (Ospel) eigenaardig, vreemd, mooi, leuk, sympathiek || raar [DC 02 (1932)] || vreemd || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raat raat: (mv)  rōwtǝ (Ospel) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6