e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
runderhorzellarve veeworm: veeworm (Ospel) larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
rundvee vee: viǝ (Ospel), (Ospel) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups rups: roespe (Ospel), roespes (Ospel) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
rustaltaar rustaltaar: rustaltaar (Ospel) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
ruwe stenen zonnebakkers: zonǝbɛkǝrs (Ospel) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie lelijk doen: lieluk doon (Ospel) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
s woensdags de goensdag: ps. blz. 99 van deel 2 (N-W). BNO.  degoonsdig (Ospel), tegoonzig (Ospel) s woensdags III-4-4
sabbelen lebberen: Zit toch neet d¯n hieëlen aovuntj limmenaat te lebbere  lebbere (Ospel), sabberen: Verklw. e zabbertje: een snoepje  zabbere (Ospel) drinken, sabbelen || sabbelen, op snoep zuigen III-2-3
sacramentsdag sacramentsdag: sacramentsdaag (Ospel) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie sacramentsprocessie (<lat.): sacramentsprocessie (Ospel) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3