e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stof stof: stoof (Ospel) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stof, zandx muf: mouf (Ospel), pof: póf (Ospel), stof: stoeëf (Ospel), BNO.  stoôf (Ospel) rul zand, stuifzand, stof || stof in het huishouden III-4-4
stofblik blik: blek (Ospel), blek en handjveiger (Ospel), blēk (Ospel), blik (Ospel) Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofdoek stoflap: stōflap (Ospel), stoͅflap (Ospel) stofdoek III-2-1
stok stok: stok (Ospel) Bepaalde veenmaat met een lengte van doorgaans 2.50 m. [II, 63a] II-4
stolp kaasstolp: keēsstülp (Ospel) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stolp over een heiligenbeeld stolp: stullup (Ospel) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stomdronken poepzat: poepzaat (Ospel) stomdronken III-2-3
stoof, voetenverwarmer lolstoof: loͅ.lstō.f (Ospel) voetstoof III-2-1
stootring as: as (Ospel) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13