e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
turfschuurtje turfschop: tø̜rǝfsxop (Ospel) Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.] II-4
turfspa klootspade: kluǝtspāj (Ospel) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4
turfstapel bultje: bø̜ltje (Ospel) Grote turfbult of turfmijt. [II, 84c] II-4
turfsteken uitturven: ūttø̜rǝvǝ (Ospel) De algemene benaming voor het winnen van turf voor eigen gebruik. [I, 12; I, 14; N 27, 1] II-4
turfsteken voor eigen gebruik boerenpeel: bōrǝpīǝl (Ospel), voor eigen gerief steken: vør ęjgǝ gǝrēf stē̜kǝ (Ospel) De boer of kleingebruiker steekt jaarlijks een hoeveelheid turf die hij nodig heeft voor de winter. Het steken voor eigen gebruik is de oudste manier van vervenen. [I, 12] II-4
turfstrooiselfabriek turfstrouwselfabriek: tø̜rǝfstrǫwsǝlfǝbrik (Ospel) Veel grauwveen wordt in de turfstrooiselfabriek tot turfstrooisel verwerkt. [II, 114b] II-4
turfveld peeldeel: pīǝldęjl (Ospel), peeldeeltje: pīǝldęlkǝ (Ospel), peelveld: pīǝlvɛlt (Ospel), peelveldje: pīǝlvɛltjǝ (Ospel) Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117] II-4
turfveldje deel: dē̜l (Ospel), dęjl (Ospel), deeltje: dęlkǝ (Ospel) Veldje turf dat verpacht wordt. [II, 117] II-4
tussenklauwontsteking brand: branjtj (Ospel) Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14] I-11
tussenturf heuvelenturf: hø̄vǝlǝntø̜rǝf (Ospel), heuvelturf: hø̄vǝltø̜rǝf (Ospel) Turf die in moerassig gebied is gestoken, broekturf. [I, 40] II-4