e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veenarbeider, turfsteker peelwerker: peelwerker (Ospel), (mv.)  piǝlwɛ̄rkǝrs (Ospel), turfgraver: tø̜̄rfgrāvǝr (Ospel), turfsteker: tø̜̄fstē̜kǝr (Ospel) Arbeider die de turf graaft of steekt. [II, 1; monogr.] II-4
veenbaas onderbaas: oŋǝrbās (Ospel) De veenbaas meet de hoeveelheid turf en betaalt uit. [II, 7] II-4
veenboor lepelboor: lepelboor (Ospel), peelboor: piǝlbōǝr (Ospel), veenboor: veenboor (Ospel) Een veenboor kan al naar gelang de diepte van het veen 1, 2, 3 of 4 meter zijn. De veenboor bestaat uit een korte steel waaraan een lang, smal blad bevestigd is dat aan de zijkanten is omgebogen zodat er een gootje ontstaat. Men steekt de boor in het veen en draait deze met behulp van een handvat rond. Doordat het gootje naar onderen toe iets nauwer wordt, blijft de inhoud erin. [II, 8b] II-4
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond hei: hei (Ospel), moer: mōr (Ospel), peel: pęjǝl (Ospel), wildernis: wildernis (Ospel) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veenkruiwagen klotwagen: klotwāgǝ (Ospel), peelwagen: piǝlwāgǝ (Ospel) Een aan het vervoeren van turf aangepaste kruiwagen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''kruiwagen''. [II, 70] II-4
veenkuil boerenkuil: boerenkuil (Ospel), klootskuil: kluǝtskul (Ospel), peelkuil: piǝlkul (Ospel), pīǝlkul (Ospel), turfkuil: tø̜̄rfkul (Ospel), veenput: veenput (Ospel) De kuil waaruit men de turf haalt. [I, 15] || De veenkuil is de put of holte in het veen waar-uit turf wordt gegraven of gebaggerd. [II, 10; A 21, 19] II-4
veenplas blaak: blāk (Ospel), kwacht: kwāxt (Ospel), kwaken: kwaken (mv.) (Ospel), leren woep: lē̜rǝnwup (Ospel) Vergelijk het lemma ''plas of meertje midden in de hei''. [II, 11] II-4
veenput put: pøt (Ospel) Zie ook het lemma ''veenkuil''. [II, 42] II-4
veer veer: vaer (Ospel, ... ) veer || veer, pen, pluim III-4-1
veerpont veer: veer (Ospel) het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] III-3-1