e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten erwtenpoter: aertepeuter (Ottersum) [N 18 (1962)] I-7
espagnolette espagnolette: spanjōlɛt (Ottersum) Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.] II-9
eten (ww.) eten: éttə (Ottersum) eten [RND] III-2-3
etensketeltje henkelmann (d.): hampelman (Ottersum), heenkelman (Ottersum) tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten klatsjes: kletskes (Ottersum), orten: Syst. WBD  orte (Ottersum), ortjes: ortjes (Ottersum) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3
evenaar, tweespanszwenghout evenaar: ēvǝnār (Ottersum), tweehaam: twęhām (Ottersum) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
ezelsrug ezelsrug: ēzǝlsrøx (Ottersum) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
fatsoenlijk fatsoenlijk: Zòrg da ge d¯r fersoenlek óp stôt as ge nor de kèrk gôt  fersoenlek (Ottersum), Zòrg da ge d¯r fesoenlek óp stôt as ge nor de kèrk gôt  fesoenlek (Ottersum) fatsoenlijk, netjes III-1-4
fazant fazant: fazaant (Ottersum), fezaant (Ottersum), korhoen: karhoen (Ottersum) fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
fermetguts dolguts: dǫlgøts (Ottersum) Gutsbeitel waarvan de snede zich aan de bolle zijde van het blad bevindt. Zie ook afb. 69. [N 53, 39a-c] II-12