33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
erwtenpoter:
aertepeuter (L163p Ottersum)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
30353 |
espagnolette |
espagnolette:
spanjōlɛt (L163p Ottersum)
|
Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.]
II-9
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éttə (L163p Ottersum)
|
eten [RND]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmann (d.):
hampelman (L163p Ottersum),
heenkelman (L163p Ottersum)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
klatsjes:
kletskes (L163p Ottersum),
orten:
Syst. WBD
orte (L163p Ottersum),
ortjes:
ortjes (L163p Ottersum)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
evenaar:
ēvǝnār (L163p Ottersum),
tweehaam:
twęhām (L163p Ottersum)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
30150 |
ezelsrug |
ezelsrug:
ēzǝlsrøx (L163p Ottersum)
|
Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.]
II-9
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Zòrg da ge d¯r fersoenlek óp stôt as ge nor de kèrk gôt
fersoenlek (L163p Ottersum),
Zòrg da ge d¯r fesoenlek óp stôt as ge nor de kèrk gôt
fesoenlek (L163p Ottersum)
|
fatsoenlijk, netjes
III-1-4
|
24144 |
fazant |
fazant:
fazaant (L163p Ottersum),
fezaant (L163p Ottersum),
korhoen:
karhoen (L163p Ottersum)
|
fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|
31912 |
fermetguts |
dolguts:
dǫlgøts (L163p Ottersum)
|
Gutsbeitel waarvan de snede zich aan de bolle zijde van het blad bevindt. Zie ook afb. 69. [N 53, 39a-c]
II-12
|