e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feston feston: feston (Ottersum) Ornament van kant aan kleding, gordijnen enz. [N 62, 81a] II-7
figuurzaag figuurzaag: figȳrzāx (Ottersum) Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.] II-12
fijn droog stof melm: męlǝm (Ottersum) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijn spinnen dun spinnen: dun spinnen (Ottersum) Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1] II-7
fijne blokschaaf poetsschaaf: putssxāf (Ottersum) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12
fijne hagel hagel: hagel (Ottersum) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijne meubelmaker meubelmaker: mø̄bǝlmākǝr (Ottersum) Meubelmaker die gespecialiseerd is in fijn werk. [N 55, 166b] II-12
fijne zeef, voor pootaardappelen peuterzift: pø̄tǝrzeft (Ottersum) De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b] I-5
fijngebouwd fijn: fin (Ottersum) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijnnaaister fijne naaister: fęjnǝ nɛ̄jstǝr (Ottersum) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7