e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graszode grasrus: (mv)  grasrø̜s (Ottersum), ros: ros (Ottersum), rus: rø̜s (Ottersum), vlag: (mv)  vlagǝ (Ottersum), zode: zōdǝ (Ottersum) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
grauw werk grauw werk: grǫw wɛ̄rǝk (Ottersum), groen werk: grȳn wɛ̄rǝk (Ottersum) Werk dat met grauwe, dus ongeschilde, wissen is gemaakt. [N 40, 14] II-12
grauwe korf groene korf: grȳnǝ kø̜rǝf (Ottersum) Mand met hengsel, gemaakt van grauwe, dus ongeschilde, wissen. [N 40, 39] II-12
grauwe mand groene ben: grȳnǝ bɛn (Ottersum) Mand met twee oren, gemaakt van grauwe, dus ongeschilde, wissen. Vgl. afb. 285. Zie voor het woordtype vatsmand en vatsmandel ook het lemma ɛmaatmand (soorten)ɛ.' [N 40, 38] II-12
grauwe staar (het heeft een) maanoog: mē̜nōx (Ottersum) Een meer of minder sterk troebel en ondoorzichtig worden van de ooglens. De gewone kleur van de ogen verandert in blauwwit. Deze kwaal, meestal een gevolg van maanblindheid (zie het lemma ''maanblind paard; (7.9)), kan tot gehele of gedeeltelijke blindheid leiden. [A 48A, 39c; N 52, 27] I-9
grauwe vliegenvanger spinmusje: spinmu.ske (Ottersum), spinvretertje: spinvrèèterke (Ottersum) grauwe vliegenvanger III-4-1
grauwe wis groene wis: grȳnǝ wes (Ottersum) Gedroogde wis die men ongeschild verwerkt. [N 40, 13; monogr.] II-12
graveren uitkrabben: ytkrabǝ (Ottersum) In de op het produkt aangebrachte en voldoende gedroogde engobe graveren met een naald zodat de onderklei in reliëf zichtbaar wordt. [N 49, 44b] II-8
grendelboom slagijzer: slax˱īzǝr (Ottersum) Platijzeren boom die in gesloten toestand dwars over de vensterluiken loopt. De boom is aan de uiteinden cirkelvormig uitgesmeed en van ogen voorzien. Door het ene oog wordt de boom met een kram op de kozijnstijl bevestigd, terwijl door het andere oog een lange bout gaat die in een door de kozijnstijl geboord gat wordt gestoken. De bout wordt vervolgens aan de binnenzijde met een splitpen vastgezet. [N 55, 72a] II-9
grendelslot poortslot: pōrtslǫt (Ottersum) Slot waarvan de schuifbout met behulp van een sleutel vergrendeld kan worden. Het grendelslot wordt toegepast bij tuindeuren, hekken, etc. Zie ook afb. 67. [N 54, 104b] II-9