19692 |
hakmes |
heep:
hiep (L163p Ottersum),
hīp (L163p Ottersum)
|
hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] || kapbijl
III-2-1
|
21661 |
halen en betalen |
ontvangen:
oontvangen (L163p Ottersum)
|
Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33477 |
half-cirkelvormig raam |
halve maan:
halǝvǝ mǭn (L163p Ottersum)
|
Een raam in de vorm van een halve cirkel met de rechte zijde aan de onderkant, meestal aan stallen. Het benoemingsmotief van de benamingen is meestal de vorm van de raampjes, soms zijn ze naar andere raampjes genoemd die dezelfde vorm hebben (van de oven of van - onbeglaasde - ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie o.a. het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). [N 4, 51; N 4A, 38a]
I-6
|
32694 |
halfdiep ploegen |
van de harde voor ombouwen:
van dǝ hardǝ vōr {ombouwen] (L163p Ottersum
[(zonder voorbewerking)]
),
van de stoppel ombouwen:
van dǝ stǫpǝl [ombouwen] (L163p Ottersum)
|
Men kan een akker, zodra het (eerste) gewas eraf is, zonder voorbewerking met een halfdiepe voor omploegen voor het volgende gewas of om hem daarna te eggen, te bemesten en diep om te ploegen. Voor (delen van) varianten in de (.. .)-vorm zie men de lemmata pleogen en halve voor. [N 11A, 110c + d; JG 1b add.; monogr.]
I-1
|
18713 |
halfhemd |
front:
froont (L163p Ottersum),
voorhemd:
vörhemd (L163p Ottersum)
|
halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32034 |
halfhoutse hoekverbinding |
hoeklas:
huklas (L163p Ottersum)
|
Verbinding, waarbij twee stukken hout onder een hoek met behulp van een lip met elkaar verbonden worden. Zie ook afb. 130. Beide delen worden door middel van lijm, houtschroeven, spijkers of houten nagels vastgezet. [N 54, 51a]
II-12
|
30094 |
halfsteense muur |
halve steense muur:
halǝvǝ stɛns mȳr (L163p Ottersum)
|
Muur ter dikte van de breedte van de gebruikte metselstenen. Zie ook afb. 34, 35, 36, 37. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37a; monogr.]
II-9
|
30129 |
halfsteensverband |
halfsteensverband:
halǝfstęns˲vǝrbānt (L163p Ottersum)
|
Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren. Het bestaat uitsluitend uit strekkenlagen. De kopvoegen van een laag bevinden zich midden boven de strekken van de onderliggende laag. Zie ook afb. 34. ø̄In dit verband is de steen op zijnen platte kant en volgens zijne lengte gelegd, zoodat aan het buitenvlak van den muur enkel de streksche kant te zien isø̄ (Van Keirsbilck, pag. 400). [N 31, 24a; monogr.]
II-9
|
17627 |
hals |
hals:
hāls (L163p Ottersum)
|
Hals van een kledingstuk. [N 62, 31a; MW]
II-7
|
18419 |
hals [wld ii.7, p.86] |
hals:
haals (L163p Ottersum)
|
Hoe noemt U: de hals van een kledingstuk (hals, nek?) [N 62 (1973)]
III-1-3
|