21902 |
arm |
leertje:
lęrǝkǝ (L163p Ottersum)
|
Onderdeel van het spinnewiel, een horizontaal latje met het spinrokkengat waarin een verticale lat, het spinrokken, steekt met vlas of wol. Volgens de informant van K 353 ontbreekt dit onderdeel heel waarschijnlijk in zijn of haar regio, omdat de spinner/spinster de prop ongesponnen wol op de schoot legt. Volgens de informant van L 291 is de vlaskop een kegelvormige rol van grauwe turf, opgesloten tussen houten schijven. Hierover is een kapmanteltje van blauw linnen geplaatst waaromheen het vlas of de wol zit. [N 34, B5]
II-7
|
30399 |
arm schaven |
arm schaven:
ɛ̄rm sxāvǝ (L163p Ottersum),
ɛ̄rǝm sxāvǝ (L163p Ottersum)
|
De stootborden aan de bovenkant, dus aan de zijde waar zij de trede raken, een weinig rondschaven teneinde kraken tegen te gaan. [N 55, 111b] || Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104]
II-12, II-9
|
25055 |
armvol |
armvol:
ɛrǝmvǫl (L163p Ottersum),
Merie lie.p mit ennen érmel hööj nor de knie.ndekow.
érmel (L163p Ottersum),
wis:
wes (L163p Ottersum)
|
De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
21034 |
as |
as:
as (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum
[(meervoud: asǝ)]
),
houtas:
hǭlt˱as (L163p Ottersum
[(meervoud: hǭltasǝ)]
)
|
De as van hout, turf en kolen. [N 49, 65b] || In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3, II-8
|
32824 |
as, spil van de rol |
as:
as (L163p Ottersum)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|
34578 |
asarm |
aspunt:
aspø̄nt (L163p Ottersum)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
19679 |
asbak |
assenbak:
asənbak (L163p Ottersum)
|
asbak
III-2-1
|
32672 |
asblok |
as:
as (L163p Ottersum),
aslade:
aslǭi̯ (L163p Ottersum),
lade:
lǭi̯ (L163p Ottersum)
|
Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] || Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-1, I-13
|
30553 |
asfaltpapier |
lodorite:
rōdǝlit (L163p Ottersum),
rubberoid:
røbǝrlø̜jt (L163p Ottersum)
|
Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.]
II-9
|
32069 |
asfaltspijker |
asfaltnagel:
asfaltnāgǝl (L163p Ottersum)
|
Korte spijker met een grote platte kop die onder meer wordt gebruikt om bitumineuze dakbedekkingen zoals asfaltpapier, vast te zetten. Zie ook afb. 147 en het lemma ɛasfaltpapierɛ in wld II.9, pag. 179.' [N 54, 17; N 64, 104a; monogr.]
II-12
|