e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
insteekslot inlaatslot: inlǭtslǫt (Ottersum) Slot dat in de deur is ingelaten en met behulp van de belegplaat, waarvan de beide uiteinden voorbij het slot uitsteken, in de deurstijl wordt vastgeschroefd. [N 54, 101] II-9
insteken insteken: instē̜kǝ (Ottersum) De wissen die het opstaande gedeelte van de mand zullen gaan vormen, in de bodem van de mand insteken. [N 40, 54] II-12
intanden intanden: intāndǝ (Ottersum) De ingekorte balken van een balklaag in het raveelhout inlaten. Deze balken worden daartoe van een blokvormig uitsteeksel (tand) voorzien dat past in een inkapping in het raveelhout. Het geheel wordt met spijkers vastgezet. [N 54, 121c] II-9
introuwen inkruipen: ienkruupe (Ottersum), introuwen: introwwe (Ottersum) gaan inwonen, gaan samenwonen, introuwen || na het huwelijk gaan inwonen, introuwen III-2-2
invetten smeren: smē̜rǝ (Ottersum) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzakken of inzakking paardsrug: pęrtsrøx (Ottersum) Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.] II-1
inzetgat kruipgat: kryp˲gat (Ottersum), uitloopgat: ytlǭp˲gat (Ottersum) Het gat in de ovenwand waarlangs de te bakken produkten in de oven worden geplaatst. [N 49, 71b; monogr.] II-8
inzouten zouten: zāltə (Ottersum) zouten III-2-3
jacquetpak beste pak: bééste pak (Ottersum) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jak jak: jak (Ottersum) vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3