25355 |
leren schede |
schede:
sxęj (L163p Ottersum)
|
De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.]
II-1
|
30744 |
letterzetten |
letters zetten:
lętǝrs ˲zętǝ (L163p Ottersum)
|
Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b]
II-9
|
30653 |
letterzetter |
letterzetter:
lętǝrzętǝr (L163p Ottersum)
|
Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b]
II-9
|
30424 |
leuninghouders |
leuninghouders:
lø̄neŋhāldǝrs (L163p Ottersum)
|
Haakvormige ijzers waarmee de trappeleuning aan de muur of op de smetplank wordt bevestigd. [N 55, 140]
II-9
|
19383 |
leunstoel |
proost:
prōͅst (L163p Ottersum),
zorg:
zø͂ͅrx (L163p Ottersum),
zøͅrx (L163p Ottersum)
|
leunstoel
III-2-1
|
21341 |
leurder |
venter:
vènter (L163p Ottersum)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
eruit gaan:
d⁄r uut gaoṇ (L163p Ottersum)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
⁄t lèève (L163p Ottersum),
⁄t lééve (L163p Ottersum)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lèèver (L163p Ottersum),
lééver (L163p Ottersum),
lē̜vǝr (L163p Ottersum)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|
34418 |
leverbotziekte, distomatose |
leverziekte:
lē̜vǝrziktǝ (L163p Ottersum)
|
Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b]
I-12
|