e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren schede schede: sxęj (Ottersum) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
letterzetten letters zetten: lętǝrs ˲zętǝ (Ottersum) Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b] II-9
letterzetter letterzetter: lętǝrzętǝr (Ottersum) Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b] II-9
leuninghouders leuninghouders: lø̄neŋhāldǝrs (Ottersum) Haakvormige ijzers waarmee de trappeleuning aan de muur of op de smetplank wordt bevestigd. [N 55, 140] II-9
leunstoel proost: prōͅst (Ottersum), zorg: zø͂ͅrx (Ottersum), zøͅrx (Ottersum) leunstoel III-2-1
leurder venter: vènter (Ottersum) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren eruit gaan: d⁄r uut gaoṇ (Ottersum) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: ⁄t lèève (Ottersum), ⁄t lééve (Ottersum) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèèver (Ottersum), lééver (Ottersum), lē̜vǝr (Ottersum) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverbotziekte, distomatose leverziekte: lē̜vǝrziktǝ (Ottersum) Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b] I-12