20514 |
leverworst |
leverworst:
lèverworst (L163p Ottersum),
hoofdzaak van lever gemaakt
léverworst (L163p Ottersum)
|
leverworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
glazensnijder:
glaozesnïjjer (L163p Ottersum),
schoenlapper:
schoenlépper (L163p Ottersum)
|
waterjuffer || waterlibel
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lief (L163p Ottersum),
t lief (L163p Ottersum),
pens:
de pèns (L163p Ottersum)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
macht (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
vocht:
vócht (L163p Ottersum)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
26538 |
lichtboom |
lichtbalk:
lichtbalk (L163p Ottersum)
|
De hefboom waaraan aan één uiteinde het lichttouw is bevestigd; met het andere uiteinde is de lichtboom aan het lichtijzer vastgemaakt. Zie ook afb. 85. [N O, 23e; A 42 A , 27; Vds 111; Jan 145; N D, 22]
II-3
|
26693 |
lichtboom van de handmolen |
lichtboom:
lex˱bǫm (L163p Ottersum)
|
Het onder de pasbrug geplaatste balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waarmee de pasbrug op en neer kan worden bewogen. [N D, 22]
II-3
|
33677 |
lichte klei |
zavelgrond:
zāvǝlgrōnt (L163p Ottersum)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
blaak:
blaok (L163p Ottersum)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
herfstjas:
haerfstjas (L163p Ottersum)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|