e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leverworst leverworst: lèverworst (Ottersum), hoofdzaak van lever gemaakt  léverworst (Ottersum) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer glazensnijder: glaozesnïjjer (Ottersum), schoenlapper: schoenlépper (Ottersum) waterjuffer || waterlibel III-4-2
lichaam lijf: lief (Ottersum), t lief (Ottersum), pens: de pèns (Ottersum) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht macht: macht (Ottersum, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht vocht: vócht (Ottersum) lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)] III-1-2
lichtboom lichtbalk: lichtbalk (Ottersum) De hefboom waaraan aan één uiteinde het lichttouw is bevestigd; met het andere uiteinde is de lichtboom aan het lichtijzer vastgemaakt. Zie ook afb. 85. [N O, 23e; A 42 A , 27; Vds 111; Jan 145; N D, 22] II-3
lichtboom van de handmolen lichtboom: lex˱bǫm (Ottersum) Het onder de pasbrug geplaatste balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waarmee de pasbrug op en neer kan worden bewogen. [N D, 22] II-3
lichte klei zavelgrond: zāvǝlgrōnt (Ottersum) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte nevel blaak: blaok (Ottersum) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas herfstjas: haerfstjas (Ottersum) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3