20361 |
neef |
neef:
nèèf (L163p Ottersum)
|
neef
III-2-2
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
neet (L163p Ottersum),
WLD
neet (L163p Ottersum)
|
luize?i || neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
30233 |
negblokken |
steunblokken:
stø̄nblǫkǝ (L163p Ottersum)
|
Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a]
II-9
|
32853 |
nerf van de weide |
graslaag:
[gras]lǭx (L163p Ottersum),
zode:
zōi̯ (L163p Ottersum)
|
Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.]
I-3
|
24215 |
nest |
mussennest:
mussenè.st (L163p Ottersum),
nest:
nè.st (L163p Ottersum)
|
nest || vogelnest
III-4-1
|
30400 |
nesten uithakken |
uithakken:
ythakǝ (L163p Ottersum)
|
Nesten met behulp van de kapbeitel in de trapboom uithakken. [N 55, 113]
II-9
|
30401 |
nesten uitschaven |
de inkeping naschaven:
dǝ inkēpeŋ nǭsxāvǝ (L163p Ottersum)
|
De uitgekapte nesten met behulp van de grondschaaf zuiver op diepte maken. [N 55, 114]
II-9
|
29589 |
nestkan |
broedkast:
brujkāst (L163p Ottersum),
nestkastje:
nē̜stkɛ̄skǝ (L163p Ottersum)
|
Aarden pot of pan waarin vogels zich kunnen nestelen. [N 49, 120a]
II-8
|
25594 |
netborstel |
strijkborstel:
strikborsǝl (L163p Ottersum)
|
Borstel, kwast of handveger die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. Volgens informanten (in L 289b, L 318b en Q 18, Q 112b) gebeurt dit ook wel met de hand. [N 29, 40b; monogr.]
II-1
|
28782 |
neteldoek |
neteldoek:
neteldoek (L163p Ottersum)
|
Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.]
II-7
|