e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op de juiste temperatuur goede deegtemperatuur: gujǝ dēxtɛmpǝratȳr (Ottersum) Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.] II-1
op de markt verkopen markten: maerte (Ottersum) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de mars zitten: op de marse zitte (Ottersum), op de schouders zitten: op de schaower zitte (Ottersum) rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de tiene loope (Ottersum), tenen (ww.): B.v. door het water.  teene (Ottersum) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een hoop gooien op een dijk schudden: ǫp ǝn dik sxødǝ (Ottersum), op een hoop schudden: ǫp ęnǝn hōp sxødǝ (Ottersum), op een wal schudden: ǫp ǝn wal sxødǝ (Ottersum) Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.] I-5
op een sukkeldrafje lopen op een schokje: ǫp ǝ sxø̜kskǝ (Ottersum), op een schokje lopen: op n sökske loope (Ottersum), op zijn elf-en-dertigste lopen: op z`n elf en dartigst loope (Ottersum) [N 8, 81a, 81d en 83]lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] I-9, III-1-2
op het niet schaven op niks uit laten lopen: op neks˱ yt lǭtǝ lōǝpǝ (Ottersum) Een stuk hout zo schaven dat het op een punt uitloopt. [N 53, 105] II-12
op heukelingen zetten, zwelen in weeroppers zetten: in [weeroppers] ˲zętǝ (Ottersum), op weeroppers zetten: ǫp [weeroppers] ˲zętǝ (Ottersum) Het bijeenwerken van de langwerpige heuveltjes tot de kleinste soort hopen: heukelingen of heukels. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de heukeling, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''heukeling''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''heukeling''. In dit en in de volgende lemma''s komen het woordtype opper en de afleidingen daarvan, zoals opperen, voor. Het type kent een achttal mogelijke typevarianten die onderling geen voorkeursvolgorde hebben: opper, upper, oppel, uppel, hopper, hupper, hoppel, huppel. In dit en in de volgende lemma''s zijn de vormen met en zonder begin-h als aparte woordtypen behandeld; de andere vormen staan steeds in dezelfde volgorde. De kaarten 39, 41 en 43, respectievelijk "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 40, 42 en 44: "heukeling", "hoop" en "opper". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 103; JG 1a, 1a, 1c; monogr.] I-3
op hol slaan vandoor gaan: vandø̜r gǭn (Ottersum) Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f] I-9
op hopen zetten bijeensmijten: bēi̯ęnsmītǝ (Ottersum), op hopen zetten: ǫp [hopen] zętǝ (Ottersum) Het bijeenwerken in hopen die aanzienlijk groter zijn dan heukelingen, maar nog niet zo groot als oppers. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hoop, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''.' [N 14, 107] I-3