id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19609 | po, nachtspiegel | pispot: pespot (Ottersum) | pispot [N 49 (1972)] III-2-1 |
19958 | poetsen | oppoetsen: oputsǝ (Ottersum) | De overtollige eindjes wis die aan de binnen- en buitenkant van de mand uitsteken, met behulp van een poetsmes wegsnijden. Zie ook het volgende lemma. Een uitstekend eind van een wis werd in Sint Truiden (P 176) kout (kǫwt) genoemd. [N 40, 74; monogr.] II-12 |
32520 | poetsmes | bennenmes: bɛnǝmɛs (Ottersum) | Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.] II-12 |
18544 | pofbroek | drollenvanger: drollevanger (Ottersum) | plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3 |
21078 | poffen | poffen: póffe (Ottersum) | afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
20762 | poffertje | poffertje: pøfərkə (Ottersum), Syst. WBD pufferke (Ottersum) | Poffertje [N 16 (1962)] || poffertje, oliebol III-2-3 |
29583 | poffertjespan | poffertjespan: pøfǝrkǝspan (Ottersum) | Pan van aardewerk met twee oren en acht of vijf halfronde uithollingen. [N 49, 99; monogr.] II-8 |
18420 | pofmouw | pofmouw: pofmouwe (Ottersum), pofmǫw (Ottersum), pófmòw (Ottersum) | Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3 |
19418 | poken | porkelen: pøͅrkələ (Ottersum), porken: poͅrkə (Ottersum), pøͅrkə (Ottersum), rakelen: rōͅkələ (Ottersum) | poken III-2-1 |
18292 | polsmof | polsmof: polsmóffe (Ottersum) | polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3 |