27074 |
praam |
praam:
prām (L163p Ottersum)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
21006 |
prei |
porrei:
parrïj (L163p Ottersum),
prei:
prèj (L163p Ottersum),
prïj (L163p Ottersum)
|
prei
I-7
|
20667 |
preisoep |
preisoep:
Syst. WBD
préjsoep (L163p Ottersum)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19335 |
prettig |
plezierig:
Zöas hïj duut, da is nie é.rg plezierig ¯t Is nie plezierig wérke mit hum
plezierig (L163p Ottersum)
|
aangenaam, plezierig
III-1-4
|
28890 |
priem |
bennenpin:
bɛnǝpen (L163p Ottersum)
|
Puntig werktuig dat bij het vlechten gebruikt wordt om openingen in het vlechtwerk te maken, zodat de opstaande wissen makkelijker in de bodem ingestoken kunnen worden. Zie ook afb. 273. [N 40, 49; monogr.]
II-12
|
21649 |
priem? (wbd) |
hooggeld:
⁄t heuggaelt (L163p Ottersum)
|
bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.s (L163p Ottersum)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikkeldraad:
pekǝldrǭt (L163p Ottersum),
pindraad:
pendrǭt (L163p Ottersum)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
18927 |
proberen |
proberen:
Zulle we ¯t ies ¯s prebie.re
prebie.re (L163p Ottersum),
verzoeken:
Ik wil ¯t vör de lè.ste keer verzuuke
verzuu.ke (L163p Ottersum)
|
proberen || proberen, beproeven
III-1-4
|
29540 |
proen |
stukjes leem:
støkskǝs lēm (L163p Ottersum),
triangel:
triaŋǝl (L163p Ottersum)
|
Voorwerp van uiteenlopende vorm dat in de oven tussen de uit klei gevormde voorwerpen wordt geplaatst om te verhinderen dat ze aaneenbakken. Zie ook afb. 12. De colifichet (Q 95) was een van aardewerk gebakken driehoekige steun, gewoonlijk in de vorm van een driepuntige ster, die onder andere werd gebruikt voor geglazuurde waar in de oven of om, geschoven tussen stapels borden, te voorkomen dat de borden in de oven aan elkaar plakten. De triangel (Q 95) was een grote uitvoering van de colifichet (Endepols, pag. 195/434). [N 49, 89a; N 49, 89b; monogr.]
II-8
|