e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raam van de spanzaag zagenbeugel: zāgǝbø̄gǝl (Ottersum) Het houten raam waarin het blad van de spanzaag bevestigd is. Zie ook afb. 18. [N 53, 6b; N I, 1 add.; monogr.] II-12
raamhaak raamhoek: rāmhūk (Ottersum) IJzeren of koperen winkelhaak die op de vleugels van ramen wordt geschroefd om het doorhangen ervan te voorkomen. [N 55, 63] II-9
raamhandvatten schuifraamgrepen: sxȳfrāmgrēpǝ (Ottersum) De handgrepen die op de onderdorpel van het onderraam bevestigd zijn. [N 55, 52a] II-9
raamknip knip: knep (Ottersum) Schuif die vooral bij klepramen en bovenlichten wordt gebruikt. Het bestaat uit een platte stang van ijzer of koper, de schoot, die schuifbaar in een metalen busje is aangebracht. In het busje is om de schoot een veertje bevestigd. Dit zorgt ervoor dat de schoot, na uitgetrokken te zijn, onmiddellijk in de beginstand terugschiet. [N 54, 97] II-9
raamkoord raamkoord: rāmkōrt (Ottersum) Het koord dat bij een schuifraam de verbinding vormt tussen het onderraam en de tegengewichten. [N 55, 49f] II-9
raampen raampin: rāmpen (Ottersum) Koperen of ijzeren pen waarmee het onderraam van een schuifraam vastgezet kan worden. De raampen wordt daartoe in een gat gestoken dat, door de raamstijl heen, tot in de sponning van de kozijnstijl is geboord. De pen wordt met een kettinkje aan het belegstuk of de koplat bevestigd om zoekraken te voorkomen. [N 55, 53] II-9
raampje in een poort raampje: rɛmpkǝ (Ottersum), venster: vē̜ ̞nstǝr (Ottersum) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamschijven raamschijven: rāmsxīvǝ (Ottersum) De katrolletjes bovenaan in de raamstijl waarover de koorden, waaraan de tegengewichten hangen, lopen. [N 55, 49g] II-9
raamvleugel halve raam: halvǝ rām (Ottersum) Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.] II-9
raapstelenstamppot kelenmoes: kēləmūs (Ottersum), stelenmoes: stēləmūs (Ottersum) raapstelenstamppot || stamppot van raapsteeltjes III-2-3