32830 |
ringrol, cambridgerol, puntrol |
ringelwals:
reŋǝlwãls (L163p Ottersum),
ringelwel:
reŋǝlwɛl (L163p Ottersum)
|
Dit lemma bevat benamingen voor a) de landrol die bestaat uit naast elkaar draaiende ringen van dezelfde diameter en met een V-vormige velg, b) de rol die bestaat uit afwisselend naast elkaar staande ringen met een V-vormige velg en ringen met een getande velg, c) de rol waarvan de cylinderomtrek voorzien is van priktanden. Zie afb. 83 en 84. [N 11A, 190; div.]
I-2
|
24449 |
ringrups |
ringelrups:
WLD
ringelroeps (L163p Ottersum)
|
ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20792 |
rins |
amper:
āmpər (L163p Ottersum)
|
lichtelijk zuur
III-2-3
|
28795 |
ripszijde |
ribzijde:
rebzi-j (L163p Ottersum)
|
Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b]
II-7
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
koperworm:
WLD
koperwörm (L163p Ottersum)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18214 |
ritssluiting |
rits:
rets (L163p Ottersum),
rits (L163p Ottersum)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|
24317 |
riviergrondel |
grondje:
gru.ndje (L163p Ottersum)
|
grondel (vis)
III-4-2
|
24587 |
robertskruid |
steekneus:
stèèkneus (L163p Ottersum)
|
robertskruid
III-4-3
|
18058 |
rochelen |
rochelen:
róchele (L163p Ottersum)
|
rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33478 |
rode aalbes |
miemeren:
miemere (L163p Ottersum),
sint-jansberen:
sint-ja.nsbèèr (L163p Ottersum)
|
aalbes
I-7
|