id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21270 | bieden | bieden: bijə (Ottersum) | bieden [RND] III-3-1 |
20830 | bier | bier: bîer (Ottersum) | bier [RND] III-2-3 |
20640 | bierpap | bierpap: bierpap (Ottersum), Syst. WBD bierpap (Ottersum) | Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20665 | biersoep | biersoep: Syst. WBD biersoep (Ottersum) | Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3 |
24522 | bies | bies: bie.s (Ottersum) | bies III-4-3 |
33502 | bieslook | pijpjeslook: piepkeslook (Ottersum) | bieslook I-7 |
33252 | bietenkapmes | hiep: hīp (Ottersum), lang mes: laŋ mɛs (Ottersum) | Speciaal voor dit doel vervaardigd lang gebogen mes, "met een handvat als van een zaag", merkt de zegsman in L 322 op. Het werd gedaan met een "gewoon mes", een "broodmes" in: K 278, 357, L 211, 265, 282, 286, 291, 314, 322a, 324, 355, 355a, 366, 413, 416, 420, P 176, Q 2, 4, 72; met "de sikkel" in K 359, L 331, 355, 370, 374, Q 2, 2b, 99*; onder de "zessel" en de "hiep" wordt een hakmes verstaan. [N 12, 47; monogr.] I-5 |
33251 | bietenkopper | bietenkopper: bitǝkǫpǝr (Ottersum), schoffel: sxufǝl (Ottersum) | Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47] I-5 |
33249 | bietenloof, bladerkroon | groen: grȳn (Ottersum), mangelenkoppen: maŋǝlǝkø̜p (Ottersum), toppen: tø̜p (Ottersum) | De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5 |
33254 | bietenmolen | reubenmolen: rybǝmø̄lǝ (Ottersum), suikerreubenmolen: sykǝrrȳvǝmø̄lǝ (Ottersum) | Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5 |