e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schutting naast de koeienstand schot: sxǫt (Ottersum) Om de koeienstand af te scheiden van de gang ernaast is er een schutting, een lage muur of een paal of plank aangebracht. De benamingen kunnen vaak ook van toepassing zijn op de scheiding tussen twee paarden in de paardestal. [N 5A, 38d] I-6
schuur schuur: sxȳr (Ottersum) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurband schuurband: sxūrbānt (Ottersum) De lange band schuurpapier die over de twee schijven van de bandschuurmachine loopt. Zie ook afb. 62. [N 53, 149c] II-12
schuurblok schuurblok: sxūrblǫk (Ottersum) Rubber, kurken of houten blokje waaromheen het schuurpapier wordt gedaan. [N 67, 60d] II-9
schuurblok, schuurkurk schuurblokje: sxūrblø̜kskǝ (Ottersum) Houten of kurken blokje waar het schuurpapier omheen wordt gewikkeld tijdens het schuren. Zie ook het lemma ɛschuurblokɛ in wld II.9, pag. 206.' [N 53, 148b; monogr.] II-12
schuurpapier schuurpapier: sxūrpapīr (Ottersum, ... ) Stevig papier waarop korrels schurend materiaal, bijvoorbeeld gemalen glas, zand, amaril of carborundum zijn aangebracht. Zie ook het lemma ɛschuurpapierɛ in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in WLD ii.9, pag. 205.' [N 53, 148a; monogr.] || Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.] II-12, II-9
schuurpoort grote deur: grōtǝ dø̄r (Ottersum), schuurdeur: sxȳrdø̄r (Ottersum) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
schuurverf schuurverf: sxūr[verf] (Ottersum) Verf waarin met puimsteen geschuurd wordt. Als schuurverf wordt vaak grondverf gebruikt. Door het schuren in de natte verf hecht de verflaag beter aan de onderliggende plamuurlaag. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 18c] II-9
schuurzand schuurzand: sxūrzānt (Ottersum) schuurzand, scherp zand om potten en pannen te schuren III-2-1
seksen seksen: sɛksǝ (Ottersum) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12