e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
serge serge: sɛržǝ (Ottersum) Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201] II-7
sering kruidnagel: kru(.)jnaagel (Ottersum), kruudnaagel (Ottersum, ... ), kruinagel: kru(.)jnaagel (Ottersum), nagelbloem: naagelbloem (Ottersum, ... ) sering I-7, III-4-3
siccatief droogsel: drø̄xsǝl (Ottersum) Middel om verven sneller te doen opdrogen. ø̄Het vaste siccatief is in den regel boorzure mangaan-oxydul, ook wit mangaan genoemd, dat zeer krachtig werkt. Met een vijfvoudige hoeveelheid zinkwit gemengd, wordt het aan een vloeistof toegevoegd en veroorzaakt dan nog een zeer vlugge droging. Een vloeibaar siccatief is lijnolie, gekookt met loodoxyde of, indien de aanwezigheid van lood niet gewenscht is, met bruinsteen. Ook terpentijn, aan de verf toegevoegd, bevordert het drogenø̄ (Zwiers II, pag. 348). [N 67, 15; div.] II-9
sierkleedje, antimakassar dek: deͅk (Ottersum) sierkleedje III-2-1
sierlijke omslagdoek gestikte neusdoek: gestikte neuzek (Ottersum) omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)] III-1-3
sikkel grasmes: grasmɛs (Ottersum, ... ), heimes: hęi̯mɛs (Ottersum) Een krom mes waarmee men het buntgras snijdt. [N 40, 122] || Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5, II-6
sinaasappel appelesien: apələsin (Ottersum), appelsien: apəlsin (Ottersum) sinaasappel III-2-3
singel zadelriem: zǭlrīm (Ottersum) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Ottersum) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sintels sintels: sēntǝls (Ottersum, ... ) Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. [N 49, 65d; monogr.] || Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. Zie voor het woordtype kraaien ook de toelichting bij het lemma "sintelgat, slakkengat" en voor het tweede deel van het woordtype kraai-oudding (Q 121) RhWb (I), kol. 149, s.v. ɛaltdingɛ, "die angebrannten, aber nicht vollständig ausgebrannten Kohlenstückchen, die in der Asche liegen."' [N 33, 30; N 33, 39] II-11, II-8