e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stof stof: stǫf (Ottersum) Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] II-7
stofblik blik: bleͅk (Ottersum) blik III-2-1
stofdorpel stofdorpel: stǫf˱dø̜rpǝl (Ottersum) Extra dorpelstuk uit eikehout, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. [N 55, 9a] II-9
stoker stoker: stǭkǝr (Ottersum) De arbeider die de oven verzorgt. In L 163 zorgde de stoker ook voor de aanvoer van de brandstof. [N 49, 61b] II-8
stola mies: [sic] - cfr. N23,026 [L 247]: mies, i.e. kat.  mies (Ottersum), poes: WNT: poes (III), II.3.b: voor zaken die evenals een poes (kat) harig zijn.  poes (Ottersum) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stolp kaasstolp: kéésstölp (Ottersum), stolp: stölp∂ (Ottersum) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stomdronken strontzat: stroondzat (Ottersum) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
stoofvlees, zuurvlees zuurvlees: zūrvlēͅi̯s (Ottersum), Syst. WBD  zoervléjs (Ottersum) gemarineerd rundvlees || Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)] III-2-3
stookdeur ovensdeur: ǭvǝs˱dø̄̄r (Ottersum) De deur of het deksel waarmee de vuurmond werd afgesloten wanneer de oven gaar was. De stookgaten opzij van de oven uit L 163 werden afgesloten met dubbele deuren die zijdeuren (zējdø̄̄r\) werden genoemd. [N 49, 74a] II-8
stookgat stookgat: stǭk˲gat (Ottersum), stookgat opzij: stǭkgat ǫp˲zēj (Ottersum  [(meervoud: stǭkgatǝ)]  ), stookgat voor: stǭk˲gat ˲vø̜r (Ottersum) Dat gedeelte van de pottenbakkersoven waar gestookt wordt. De oven in L 163 had behalve een stookgat aan de kop van de oven, ook aan beide zijkanten twee stookgaten. Zie ook afb. 11. [N 49, 73a; monogr.] II-8