e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinbonen dikke bonen: dikke boon (Ottersum), grote bonen: groote boon (Ottersum), paardsbonen: peͅrtsbōnə (Ottersum), wasbonen: wasboon (Ottersum), wollebonen: wulleboon (Ottersum) [N 11A (zj)]gele boon || tuinboon I-7
tuinfluiter kersenpikker: kèrsepikker (Ottersum) tuinfluiter III-4-1
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  bøͅmkwekər (Ottersum) [RND 10] I-7
tuinwant leren want: léére waante (Ottersum) wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3
tuit pijp: pīēp (Ottersum) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
tulband tulband: Syst. WBD  tulbaand (Ottersum) Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)] III-2-3
tule tule: tyl (Ottersum) Doorzichtig garenweefsel met fijne mazen, met of zonder patroon. [N 62, 82; N 62, 81b; N 59, 201; Gi 1.IV, 57; MW; monogr.] II-7
turf turf: tø̜rǝf (Ottersum) [N 49, 62a] II-8
turfbijl turfbijl: tø̜rfbil (Ottersum) Bijl waarmee men veenpuisten doorhakt. Ze wordt ook wel eens gebruikt om turven uit de turfgrond te slaan. Uit N 18, 45 zijn alleen die opgaven verwerkt die op het loshakken van turf of zoden slaan of op turf betrekking hebben. [I, 23; N 18, 45] II-4
turfhekken turfhekken: (mv)  tø̜rfhękǝs (Ottersum) Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c] I-13